Uit De Stroomverdeler nummer 5 1982 juni, p. 37-40 “Als de eindreductie zingt: abnormale geluiden van lagers of tandwielen van de cardan.”
De ACHTERBRUG of het ACHTERASHUIS van de STAG ook vaak CARDAN genoemd is een bijzonder stevige constructie element dat bij zorgvuldig onderhoud de rest van de auto gemakkelijk kan overleven. De achterbrug bevat het DIFFERENTIEEL, d.i. het gedeelte waardoor de rotatie van de CARDANAS wordt overgebracht naar die van de ZIJASSEN( 4) naar de wielen. De draaiing van het PIGNON( I) op de cardan- as wordt overgebracht op die van het KROONWIEL( 2) Daar in bochten het binnenwiel een kleinere cirkel beschrijft dan het buitenwiel moeten de wielen ook onderling kunnen draaien. Dit gaat via het systeem van de SATELLIETTANDWIELEN, kortweg SATELLIETEN (3) en de ZONNEWIELEN (6) .

Het woord cardan is eigenlijk misleidend; het is afgeleid van de uitvinder van de kruiskoppelingen zoals die op de cardanas en op de wielassen zitten. Hiernaast ziet U een doorsnede door het latere type achterbrug van de STAG. Zie de tekst voor de verklaring van de letters.
Het pignon is veel kleiner dan het kroonwiel. De OVERBRENGINGSVERHOUDING of EINDREDUCTIE van het aantal tanden op beide is gelijk aan de verhouding tandw1elen. Het kroonwiel van de STAG heeft 37 tanden, het PIGNON 10, zodat de eindreductie 3,7:1 bedraagt, hetgeen wil zeggen dat de cardanas 3.7 omwentelingen moet maken om de achterwielen één omwenteling te laten maken.
Daar het pignon zich lager bevindt dan de hartlijn van het kroonwiel spreekt men van HYPOIDVERTANDING. Hierbij treedt niet alleen een rollende doch ook een glijdende beweging op tussen de tanden van het kroonwiel en het pignon, zodat een speciaal smeermiddel, z.g.n. HYPOIDOLIE moet worden gebruikt. Als zorg wordt gedragen voor een goede smering kan er met de eindaandrijving niet gauw wat mis gaan. Toch kunnen er wel eens storingen optreden, meestal in een stadium waarin de wagen al vele kilometers dienst heeft gedaan.
De moeilijkheden die kunnen ontstaan kunnen in twee hoofdgroepen worden verdeeld: Lekkage en Abnormale geluiden.
OLIELEKKAGE kan optreden bij het voorste pignonlager of bij een zijaslager. In dat geval is het vernieuwen van een defecte oliekeerring noodzakelijk. Meestal lekt de voorste oliekeerring; Let bij vervanging hiervan wel op of er slijtage is opgetreden op de naaf die over het pignon heen schuift. PAS WEL OP: GEBRUIK NOOIT VET op de OLIEKEERRING (10). Fred Bosman, SCN lid1 heeft dit tot eigen ellende gemerkt. De keerring schijnt dan nog net zo hard te lekken. Voor tips en verdere informatie hou ik mij gaarne bereid.
ABNORMALE GELUIDEN
Deze kan men onderscheiden in een geluid dat regelmatig of onregelmatig kan zijn en in een gonzend of jankend geluid. Uit het soort geluid kan vaak de aard van de storing worden vastgesteld, vooral als men ook let op de rijomstandigheden waaronder het geluid optreedt. De volgende onderdelen kunnen voor geluiden verantwoordelijk zijn: ZIJASLAGERS (8), voorste of achterste PIGNONLAGER (7), DIFFERENTIEELHUISLAGER (11
PIGNON en KROONWIEL, DIFFERENTIEELTANDWIELEN.
LAGERGELUIDEN
Een zijaslager waarvan de kogels een ruw oppervlak heb ben gekregen doen een rauw geluid ontstaan, dat vooral goed waarneembaar is als men de wagen op een glad wegdek laat uit lopen, met de versnellingsbak in de neutraalstand. Zijn de kogels ingeslagen dan hoort men één maal op twee wielomwentelingen een klikkend geluid. De kogels bewegen zich immers niet met dezelfde snelheid als de as. Hetzelfde geldt voor de rollen van de rollagers (IJ). Een beschadigd pignonlager produceert een huilerig geluid. Men hoort het al bij geringe snelheid en meestal het luidst tussen 30 en 50 km/uur.
Als het geluid alleen in bochten wordt vernomen denkt men natuurlijk aan differentieeltandwielen die versleten zijn. Tijdens het rechtuit rijden immers draait het differentieel huis als één geheel met het kroonwiel mee en de differentieeltandwielen bewegen zien niet ten opzichte van elkaar. Dit laatste is weer wél het geval, als de achterwielen zijn voorzien van verschillende banden, banden met een ongelijke spanning of met aanzienlijke verschillen in loopvlakslijtage. De omtreksnelheid van beide wielen is dan niet gelijk en de differentieeltandwielen draaien voortdurend ten opzichte van elkaar.
Geluiden die afkomstig zijn van kroonwiel en pignon kunnen optreden bij drie verschillende rijomstandigheden, n.l. bij het optrekken, bij constante snelheid en bij het uitlopen van de wagen. Wordt het geluid alleen bij het op- trekken gehoord dan schuilt de fout meestal in een te geringe speling tussen de tanden. Dit moet dan bijna altijd een fout zijn van een nog vrij kort daarvoor uitgevoerde montage. Tandwielgeluiden bij constante snelheid zijn vaak een aanwijzing van gebrek aan smering, dus een te laag olie niveau of olie die niet van de juiste viscositeit is .
( SAE viscositeit hypoid 90) Enkele merken staan onder vermeld. Treedt het gezoem of gehuil alleen op bij het loslaten van het gaspedaal, dus bij het laten uitlopen van de wagen dan is dit meestal een aanwijzing van teveel speling tussen de tanden, maar soms kan ook axiale speling van de pignonas de oorzaak zijn.
SOMS RUSTIG LATEN ZINGEN EN DAN MAAR MEEZINGEN
Is het geluid van een of ander lager afkomstig dan zal er uiteraard iets aan moeten worden gedaan, want het blijven doorrijden met een beschadigd kogel- of rollager moet vroeg of laat brokken geven. Ditzelfde geldt voor abnormaal veel tandwiellawaai, maar een tandwieloverbrenging is nooit volkomen stil. Enig tandgeruis zal altijd waarneembaar blijven en zelfs een sterk gezoem hoeft niet al- tijd alarmerend te zijn. Heeft uw STAG al vele kilometers afgelegd en is dan de eindaandrijving niet geruisloos meer te noemen vanwege de normale slijtage, dan is “rustig laten zitten” het beste.
MERKEN: CASTROL Hypoy 80/90; ESSO Gear Oil GX 85W/140 SHELL Spirax 90 EP; B.P. Gear Oil SAE 90 EP; MobilubeHD90.
Originele auteur: C.A.M.J, 28-5-1982
